Waimes ligt in het centrum van de Oostkantons (Pruisisch in 1815, Belgisch in 1919, Duits in 1940-1945) en is de enigste Franstalige gemeente in België grenzend aan Duitsland (stad Monschau). Het heeft een turbulente geschiedenis achter de rug, soms pijnlijk, vaak verrassend en toch grotendeels onbekend.
De grensstenen, kruisen, monumenten en andere sporen, die vooral in het Veen te vinden zijn, zijn de favoriete getuigen.
Reeds in de 8e eeuw v.C. (Hallstadt-periode) vestigden de Kelten zich aan de zuidelijke rand van de Venen: bewijzen hiervan zijn o.a. te vinden in de "tchèssions" (forten) gebouwd op de hellingen van de Warche in Walk, maar ook in de goudzoekersputten aan de bronnen van de Warchenne bij Faymonville en in de vallei van de Amblève/Amel. Deze werden in 1895 ontdekt en veroorzaakten een goudkoorts die zo'n twintig jaar aanhield.
Op het plateau van de Venen is het oudste spoor van menselijke aanwezigheid ook het spoor dat de meeste vragen en interpretaties heeft opgeroepen: de Via Mansuerisca (ook bekend als het plaveisel van Karel de Grote). Dit 6,5 km lange pad, dat in 670 in een oorkonde van de Frankische koning Childerich II wordt vermeld en dat is aangelegd op een houten stellage die op het veen rust, vormde gedurende meer dan 1000 jaar de grens tussen het abdijvorstendom Stavelot-Malmedy (dat Waimes en zijn gehuchten alsmede Robertville en Ovifat omvatte) en het hertogdom Luxemburg in het oosten met Faymonville en Sourbrodt (dat later, in 1534, is ontstaan). Het werd in 1768 ontdekt onder Maria Theresia van Oostenrijk, maar pas in 1932 voerde Abbé Bastin de eerste opgravingen uit op de plaats waar hij de Helle overstak, in de Fagne des Wez. Meer recent hebben analyses van resten in verband met het vervoer van looderts het mogelijk gemaakt de bouw ervan te dateren tot het einde van het Romeinse Rijk. Sommige geleerden menen dat het Maastricht met Trier verbond en beschouwen het bijvoeglijk naamwoord "mansuerisca" als een spelfout van "transuerisca" ("over de bovenste wateren": van het Keltische "warisca", dat "Warche" oplevert); deze aantrekkelijke hypotheses worden echter niet door historici bevestigd.
In 1354 kreeg Renaud de Waimes toestemming van de hertog van Luxemburg om een kasteel te bouwen aan de oostelijke rand van het abdijvorstendom. Reinhardstein, gelegen op een rots boven de Warche, werd vervolgens eigendom van verschillende grote families, waaronder de Metternichs, die het tot 1812 in bezit hadden. Aan het eind van de 17e eeuw werd het kasteel door de troepen van Lodewijk XIV verwoest, het was toen reeds in verval geraakt. Het werd in 1969 herbouwd op initiatief van Jean Overloop.
De 1e en 3e zuil dragen inscripties in het Oudfrans en Oudduits.
In 1560 werden drie zuilen opgericht in de Venen als oriëntatiepunten voor reizigers die de Venen doorkruisten op de weg van Limburg naar Sourbrodt:
In 1756, onder Maria Theresia van Oostenrijk, werden de grenzen tussen Stavelot en Luxemburg gewijzigd ten gunste van het hertogdom Limburg. Om deze nieuwe grenzen aan te duiden, werden in de Venen (en aan de ingang van Faymonville) grensstenen opgericht met her opschrift STAV-LUX, STAV-LIM of LIM-LUX. 150 meter ten noorden van het Signal de Botrange staat de "Pierre à 3 coins" (steen met drie hoeken), die het kruispunt van deze drie gebieden markeert.
Met het einde van het Ancien Régime verdwenen de oude grenzen. Van 1795 tot 1814 maakte de streek deel uit van het Franse departement Ourthe. Onder Napoleon werd een militaire kaart (volgens de driehoeksmethode) opgesteld door kolonel Tranchot, die in Botrange een "Pyramide" oprichtte (een geodetisch baken dat een eerste orde trigonometrisch punt markeert).
In 1815 stichtte het Congres van Wenen het Koninkrijk der Nederlanden (met inbegrip van wat later België zou worden), maar het grondgebied van het vroegere abdijvorstendom Stavelot-Malmedy werd in twee delen gesplitst: Het deel van Malmedy (inclusief Waimes) werd bij Pruisen gevoegd, evenals de Duitstalige delen van de hertogdommen Limburg (Eupen) en Luxemburg (St. Vith). De grens met Nederland werd gemarkeerd door een mijlpaal (op de Helle op de plaats van de 3 mijlpalen) met het opschrift K(oningrijk) N(ederlands) - W(aimes) - B(ütgenbach).
De Belgische Revolutie van 1830 bracht geen verandering: net als de Duitstalige gemeenschappen bleef Waimes (net als Malmedy) Pruisisch. In 1839, 9 jaar na de onafhankelijkheid van België, werd de grens tussen de twee staten gemarkeerd door grensstenen B(elgium) - P(rusland) : vier ervan bevinden zich tussen de Baraque Michel (B-P 154) en de plaats van de 3 grensstenen (B-P 157).
Met Bismarck en de Duitse hereniging van 1871 legde de Kulturkampf de Duitse taal op, wat leidde tot een reactie van de Abbé Pietkin te Sourbrodt (verdediger van de Romaanse taal en cultuur), ter wiens nagedachtenis een monument werd opgericht in 1927: Romeinse wolvin die Romulus en Remus zoogt), vervolgens van Abbé Bastin naar Faymonville.
In 1885 werd begonnen met de aanleg van de Vennbahn, een spoorlijn die de ijzerfabriek Rothe Erde bij Aken (Aix la Chapelle) zou verbinden met het mijnbekken van Lotharingen. Er werd een station gebouwd in Waimes en Sourbrodt (evenals in het nabijgelegen militaire kamp Elsenborn), waardoor een nieuwe wijk ontstond. Comès, de beroemde stripauteur ("Silence", "La Belette", "Eva", "Dix de der",...) werd er in 1942 geboren. Na zijn dood in 2013 werd een gedenksteen geplaatst aan de ingang van het veen, bij de brug over de Rour, aan het einde van de Rue de Bosfagne.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog vochten de soldaten van uit de streek onder het bevel van de keizer (zowel aan het Westelijk Front tegen Frankrijk en België als aan het Oostelijk Front tegen het Russische Rijk). In 1919 kreeg België krachtens het Verdrag van Versailles het voormalige district Eupen - Malmedy, de zogenaamde Oostkantons en de Vennbahn (ook op Duits grondgebied) als vergoeding voor de tijdens de Eerste Wereldoorlog geleden schade. Daardoor viel bijna het ganse Veen in handen van België, waarvan het hoogste punt, voorheen gelegen in Baraque Michel (672 m), 3 km zuidoostwaarts werd verplaatst naar Botrange op 694 m. Om deze nieuwe plaats aan te duiden, richtte Generaal Baltia, (de Hoge Commissaris van de Belgische regering voor de Oostkantons) , er in 1923 een 6 m hoge heuvel op, die symbolisch de 700 m hoogte markeerde. (de huidige toren werd er in 1934 gebouwd). De beboste gebieden die bij de stad Monschau hoorden, werden ook Belgisch en maken nu deel uit van het gemeentelijk grondgebied van Waimes: midden in deze bossen, op een rotsachtige heuvelrug, staat een 6 m hoog kruis « Het kruis in het Veen » opgericht in 1890 door abt Arnoldy, de pastoor van het Duitse dorp Kalterherberg.
Een referendum moest er echter voor zorgen dat de plaatselijke bevolking hun nieuwe woonplaats zou aanvaarden. Uit vrees dat het resultaat niet positief zou zijn, heeft de Belgische delegatie in Versailles het onderzoek aangepast:. Artikel 34 van het verdrag bepaalde dat er twee boeken (in Eupen en Malmedy) moesten worden voorgelegd waarin tegenstanders moesten tekenen. Dit pseudo-referendum, dat in 1920 door generaal Baltia werd georganiseerd, vond geen grote weerklank, maar werd wel bevestigd door de Volkenbond.
Na Baltia's overgangsregime, dat in 1925 eindigde, werd een pro-Duitse partij gevormd, die tot de verkiezingen van 1939 telkens won met 43 tot 48% van de stemmen. Het was dus een zeer verdeelde lokale bevolking die werd meegetrokken in de Tweede Wereldoorlog.
Ondertussen werd op initiatief van Baltia tussen 1925 en 1928 een stuwdam op de Warche bij Robertville gebouwd (een tweede stuwdam werd enkele jaren later bij Butgenbach gebouwd). Daarbij werd de weg die de rivier overstak overspoeld door de watermassa. In plaats van de brug over de Warche, die dateerde uit de Pruisische tijd en de naam "Waterloo-brug" droeg, werd een nieuwe brug over het meer gebouwd, die de naam "Haelen-brug" kreeg (een stad in de buurt van Diest waar het Belgische leger in 1914 de Duitse opmars stopte).
In 1940, op 18 mei, vóór de overgave van België, lijfde Hitler de Oostkantons in bij het Derde Rijk, zonder enige reactie van de Belgische regering. Op 21 september 1941 werd de Duitse nationaliteit aan de bevolking opgelegd, met als gevolg dat mannen van 18 jaar en ouder werden opgeroepen voor de Wehrmacht (8.000 in totaal, van wie de meesten naar het oostfront werden gestuurd en 3.200 niet terugkeerden). In 1945 werd de bevolking van de Oostkantons in het algemeen vervolgd wegens inciviek gedrag door de Belgische staat, die geen onderscheid maakte tussen de bezette en de geannexeerde gebieden (er werden meer dan 15.000 dossiers geopend). Hoewel de meeste processen uiteindelijk werden geseponeerd, beschouwde de bevolking in het binnenland de inwoners van de Oostkantons lange tijd als collaborateurs en noemde hen zelfs « moffen ».
In 1943 werd bij de ingang van het Veen, in Sourbrodt, een kamp ingericht door de Wehrmacht voor de gevangen genomen soldaten van het Rode Leger. Dit kamp wordt aangeduid door het Russische Kruis dat op die plaats is opgericht. In december 1944 woedde de Slag om de Ardennen (ook bekend als het Von Rundstedt Offensief): op de noordflank beschoot de Amerikaanse artillerie rond het kamp Elsenborn (namelijk in Sourbrodt) de Duitse troepen onophoudelijk, waardoor zij werden teruggedrongen in de Amblève/Amel-vallei en hun opmars naar Luik en Antwerpen tot staan werd gebracht, wat leidde tot de mislukking van dit offensief. Verschillende dorpen in het zuiden van de Venen ( waaronder Faymonville) kwamen onder vuur te liggen, wat leidde tot de dood of de vlucht van de inwoners.
De naoorlogse periode was bijzonder pijnlijk, zowel materieel als moreel.
Naar aanleiding van de publicatie van het boek "Nos terres volées en 1940" (Onze gronden geplunderd in 1940) door Paul Dandrifosse, richtte de gemeente Waimes in 2015 een monument op, het "Manifest van Botrange", symbolisch geplaatst aan de voet van de Butte Baltia, pleitend voor een officiële erkenning van deze duistere zijde van de Belgische geschiedenis.